Agnes Block, de eerste gekweekte ananas in Europa

Ontwerp voorblad van een bloemenboek van Agnes Block, door Philip Tideman, Rijksmuseum

Deze blog gaat over de 17de -eeuwse moeder van de eerste geteelde ananas in Europa, Agnes Block. Het is een leuk verhaal over een vrouw in de mannenwereld die natuurlijk geen rechten had en niets mocht. Gelukkig had ze veel geld en maakte zich onafhankelijk in haar doen en laten en ging planten telen waaronder de ananas. Zo hoefde ze niet naar de mannenregels te luisteren en kon haar eigen gang gaan. Als het goed is tovert deze vrouwvriendelijke blog een glimlach op je mond en verwarmt het je chauvinistische hart een beetje. Neem bij het lezen er gerust in stukje verse ananas bij.

Agnes Block (1629 – 1704)

Vlakbij de Nederlandse grens werd in het Duitse Emmerich in 1629 een meisje geboren en dat meisje kwam door het overlijden van haar ouders als wees in Amsterdam terecht. Zielig, hè? Op haar twintigste trouwde ze met Hans de Wolf (1613 – 1670), de zoon van Clementia van den Vondel (1586 – 1641) het onbekende zusje van de beroemde dichter Joost van den Vondel (1587 – 1679). Er is een vriendschap ontstaan tussen Oom Vondel en Agnes. Hans overleed en met de erfenis kocht ze in 1670 een mooie boerderij met 14,5 hectare grond bij Den Dolder in Utrecht. Ze liet er een landhuis bouwen met een theekoepel en, heel belangrijk voor ons verhaal, een verwarmde oranjerie. Agnes noemde het Vijverhof. Op haar landgoed ging Agnes jarenlang met veel geduld en liefde zaadjes planten totdat ze eindelijk een ananas kon laten zien en dat trok veel bekijks want het was de eerste ananas gekweekt in Europa. In 1674 trouwde Agnes opnieuw, ditmaal met Sijbrand de Flines (1623-1697) en die had al twee dochtertjes. Agnes nodigde in 1694 de schilder Jan Weenix (1641 – 1719) uit voor het maken van een familieportret op het landgoed met natuurlijk de zeer zeldzame ananas erbij. Ze liet zich afbeelden als een vrouw van de wetenschap met op de achtergrond haar landgoed Vijverhof en links de beroemde ananas met de zeldzame cactus die Agnes eveneens zelf had gekweekt.

De vriendinnen van Agnes

Vrouwen uit de 17de eeuw mochten niets, dus ook niet naar de universiteit en waren vaak erg afhankelijk van hoe de vader en later hun echtgenoot moeite deed om de dochter of echtgenote te stimuleren. Bij Agnes lag dat ietsje anders vanwege de grote erfenis van haar overleden man, als vermogende alleenstaande vrouw werd zij wettelijk zakenlijk gelijk gesteld aan de man. Op haar landgoed bepaalde ze zelf wat er gebeurde als het ging om het tuinieren, het bouwen van verwarmde kassen en de creatieve manieren waarin zij kon experimenteren zonder last te hebben van mannenregels en mannenprocedures (ze kon dus met gevoel intuïtief werken). Ze kon ook corresponderen met wie ze wilde en ze kreeg zaden vanuit de hele wereld opgestuurd. Ook kreeg ze stekken van de ananas uit de Hortus Botanicus in Leiden, die in 1680 uit de Nederlandse kolonie Suriname waren gekomen via scheepskapitein Tak. Dat resulteerde in 1685 in de eerste gecultiveerde rijpe ananas in Europa! Dus tijd om haar vriendinnen te vragen om met haar de tuinen te bewonderen en de exotische planten vast te leggen door middel van tekeningen en schilderijen. Nou zijn die vriendinnen met hun dochters toevallig ook nog eens de beste botanische tekenaars van hun tijd maar die erkenning kregen ze natuurlijk niet altijd, tegenwoordig wel.

Maria Sibylla Merian (1647 – 1717)

Maria was, net als Agnes, in Duitsland geboren en in Amsterdam (1691) terecht gekomen, en dat schept natuurlijk een band. De echte overeenkomst was dat ze beiden zelfstandig, ondernemend en geïnteresseerd waren in planten en insecten. Bij Maria was dat vooral vlinders, zij was degene die als eerste “haar” insecten tekende samen met de plant waar de dieren bijhoorden. Sibylle had lef en reisde op haar 52ste met haar jongste dochter Dorothea Maria Graff (1678 – 1743) in 1699 naar Suriname om vanuit Parimaribo de jungle in te trekken om tropische planten en insecten te bestuderen en te tekenen. Toendertijd waren Europeanen niet bestand tegen ziektes dus Sibylla en Dorothea kwamen in 1701 ziek terug (malaria), Maria werd nooit meer helemaal gezond.

Onze Maria Sibylla beschreef in 1705 in haar boek Metamorphosis Insectorum Surinamensium (Verandering der Surinaamsche Insecten, Rupsen, Wormen enz.) de ananas die ze in Suriname had geproefd als volgt:  …..een mengsel van druiven, abrikozen, aalbessen, peren en appels. Haar reuk is lieflyk en sterk, als men die opensnijd, zo ruikt de heele kamer daarna. En zo is het maar net!

Alida Withoos (1661-1730)

Haar andere vriendin Alida schilderde als eerste de ananas van Agnes. Ze schreef bij de tekening Ananas Linscotti, bijna rijpe vrugt, in wat minder als levens groote, van Alida Withoos, anno 1687, op iets minder dan ware grootte en na ’t leven. Helaas is deze tekening verloren gegaan. Alida kwam uit een groot gezin van drie broers Johannes, Pieter, Frans en haar zus Maria. Ze leefden in Hoorn en de Withoos-kinderen schilderden daar bloemen, vogels, vlinders en insecten en hun tekeningen worden ook wel Withoosjes genoemd. Haar werk werd beroemd omdat ze wetenschappelijk verantwoord waren. Ze combineerde, en ook dat was ongewoon in die tijd, de verschillende groei- en bloeistadia van de plant in één tekening, en konden daardoor gebruikt worden voor het identificeren van plantsoorten want PlantSnap bestond toen nog niet. Ze schilderde ook de beroemde tomaat (in 1700) die in die tijd als sierplant werd gehouden en (nog) niet op het menu stond. Alida werd via Agnes Block gevraagd door Jan Moninckx (ca. 1656 – 1714) om samen met anderen de Moninckx Atlas te maken. Deze werd gepubliceerd in de periode 1686-1709 en beeldde 420 planten uit de Hortus Medicus van Amsterdam af. En daar staat een tekening in van Maria Moninckx (1673 – 1757), inderdaad de zus van Jan, van een ananas (1689) die zij tijdens een bezoek aan de tuinen van Vijverhof van Agnes gezien moet hebben. Rond het jaar 1690 werkte Alida bij haar vriendin Agnes Block op haar landgoed Vijverhof.

Zilver voor Agneta

Als vrouw werd je in de 17de eeuw niet serieus genomen en daar had Agnes met haar vriendinnen een beetje de pest over in. Het was tijd voor enige marketing. Ze heeft daarvoor de Staten van Utrecht op Vijverhof uitgenodigd en de eerste ananas aan hen opgedragen. Daarna heeft Agneta in 1700 opdracht gegeven aan, de toendertijd beroemdste, stempelsnijder en edelsmid van Europa, Jan Boskamp om een gedenkpenning te ontwerpen voor haar naaste omgeving, kennissen en vrienden. Haar naam en portret staan op de voorzijde met de inscriptie Agneta Blok Flora Batavia (de godin van bloemen, planten en bomen) en daaronder I.Boskam.F. De achterzijde is mooi uitgevoerd waarin Agnes afgebeeld is als de godin Flora met een bos bloemen en een tulp met op de achtergrond haar landgoed de Vijverhof en rechts de mooie ananas en haar zeldzame Cactus Melocactus in potten. Boven  in de penning staat met grote letters VYVER.HOF. Het opschrift is in het Latijn dat Kunst en arbeid vermogen waar de natuur in gebreke blijft. Laten we los uit de pols zeggen dat het staat voor het harde wetenschappelijke werken en tekenen van de resultaten dat heeft geresulteerd in hetgene waar de natuur in Nederland niet toe in staat is, nml. een eetbare ananas produceren in ons koude klimaat.

De concurrentie

Er was veel concurrentie van de mannen! Heel veel zelfs. De rijken kenden elkaar bijna allemaal en woonden niet ver van elkaar vandaan. Uiteraard hadden ze ook ieder hun eigen landgoed waar ze exotische planten probeerden te kweken. We introduceren er een aantal die allemaal een eetbare ananas hebben kunnen kweken maar uiteraard na die van Agnes. Allemaal behoorden ze tot de directe kennissenkring van haar.

Johannes Commelin (1629 – 1692) was zo’n botanicus die Agnes kende. Hij richtte samen met de Amsterdamse burgemeester Joan Huydecoper van Maarsseveen (1625 – 1704) de Hortus Botanicus in Amsterdam op en had zijn eigen buitenplaats in Zuyderhout bij Haarlem waar hij ook de ananas in zijn verwarmde “ananas kassen” probeerde te kweken. Samen met de burgermeester van Amsterdam had hij natuurlijk goede contacten met de VOC en liet dus zaden meenemen voor eigen gebruik. Johannes (Jan) zou rond 1688 een ananas tot bloei hebben gebracht, drie jaar na Agnes dus. Hij was overigens wel de eerste Nederlander die een orchidee heeft laten bloeien. Er is een plantengeslacht Commelina (familie Commelinaceae) met mooie blauwe bloemetjes naar hem vernoemd die hij trots toont op zijn portret. In 1694 betaalde Jan Commelin de kunstenaresse Alida Withoos dertig gulden voor het tekenen van dertien planten uit de Amsterdamse Hortus Medicus. Nou kon meneer Commelin zelf ook leuk tekenen dus we hebben zijn ananas plaat uit 1697 toegevoegd.

Gaspar Fagel (1634 – 1688)

Ook Gaspar had zijn eigen buitentuin, deze heette De Leeuwenhorst in de buurt van Leiden. Hij was bevriend met Simon van der Stel (1639 – 1712), de eerste gouverneur van Kaap de Goede Hoop die zich bezig hield met o.a. de aanleg van wijngaarden in Zuid-Afrika. Samen hadden ze een vriendschap met Willem III van Oranje (1650 – 1702) en de reeds genoemde Jan Cummelin. Simon verscheepte in 1688 zeventien kisten botanisch materiaal naar Casper, Willem III en de Hortus Botanicus Amsterdam. Na de dood van Gaspar in december 1688 werd zijn plantencollectie verkocht aan Willem III, die ze in 1692 liet vervoeren naar zijn vrouw koningin Mary Stuart (1662 – 1694) die de tuinen van Hampton Court Palace in Engeland beheerde en daar zaten helaas alle ananasplantjes bij. Vanaf 1689 regeerde onze Oranje ook als koning Willem III over Engeland en gunde zijn koninkrijk (vrouw) ook een ananas. Na haar dood ging bijna de hele botanische collectie verloren, want achter elke ananas schuilt natuurlijk een vrouw met groene vingers.

Sir Matthew Decker (1679 – 1749) (oftewel Mattijs Decker)

Ook de eerste gecultiveerde ananas in Engeland kwam uit Nederland, althans van een Nederlandse tuinman Henry Telende in dienst van de in Nederland geboren Mattijs Decker eigenaar van Pembroke House in Richmond Green (Engeland). Mattijs heette in Richmond Sir Matthew Decker en was in staat om met Henry tussen 1714 en 1716 een ananas te telen waar ze zo trots op waren dat er in 1720 een portret van moest worden gemaakt. De Nederlandse schilder Theodoor Netscher (1661 – 1728) kreeg de eer.

Kort nawoord

In veel culinaire geschiedenis boeken wordt in het hoofdstukje Ananas onze heldin Agnes Block gewoon overgeslagen en krijgen mannen de eer voor het telen van de eerste bloeiende ananas in Europa, vooral in Engeland is dat het geval. Daarom is deze blog geschreven om dit verhaal te vertellen met een zekere chauvinistische humor erin. Ben je een vrouw, deel deze blog dan met al je vriendinnen zoals Agnes dat ook deed!

Be a pineapple: Stand tall, wear a crown, and be sweet on the inside. Katherine Gaskin (1929 – 2009)

Plaats een reactie