Pablo Picasso, de kunst van het eten.

Foto van David Douglas Duncan, Picasso in Cannes (1957)

Deze blog is onderdeel van mijn serie kunst & eten en gaat over de relatie die Pablo Picasso (1881 – 1973), de beroemde Spaanse schilder en vrouwenverslinder, had met eten en wat het betekende voor zijn kunst. Een Spanjaard wordt geboren met twee passies, zijn moeder en zijn jeugdherinneringen. Bij Pablo waren dat Maria en de gezellige familie lunches in Malaga, zijn geboorte stad.

De jonge Picasso (op de voorgrond) op vakantie in Malaga, foto van Diario Sur

De moeder, Maria Picasso López (1855-1938)

Pablo kon goed opschieten met zijn moeder en ze respecteerden elkaar. Op latere leeftijd miste hij de gezellige keuken uit zijn jeugd waarin zijn moeder en zijn zussen urenlang kookten. Picasso waardeerde de kookkunst van zijn moeder en bleef een aantal gerechten levenslang eten. Enkele van haar recepten had hij opgeschreven en een bekende is baba, de kleine cakejes  gebakken in olie.

Maria herkende de potentie in haar zoon en Picasso zei in 1940 daar het volgende van:  ‘Toen ik een kind was, zei mijn moeder tegen me: Als je een soldaat bent, word je een generaal. Als je een monnik bent, word je de paus. In plaats daarvan was ik een schilder en werd ik Picasso.’

1896 De keuken van Maria in Malaga

Wat at Picasso eigenlijk?

We weten uit zijn notities en die van zijn vrienden welke eetgewoontes Picasso erop nahield. Zijn ontbijt was simpel, zeg maar een ontbijt op zijn Spaans. Koffie met melk (café con Leche) en toast met tomaat (tostade con tomate).

Zijn vriend David Douglas Duncan (1916 – 2018), de beroemde oorlogsfotograaf uit Amerika, beschrijft Picasso als een eenvoudige eter en liefhebber van eenvoudige gerechten, rijst met paddenstoelen, kleine porties vlees of vis zonder zout, en slablaadjes zonder dressing. Dit alles weggespoeld met een glas vers water uit de Alpen. Picasso hield ook van de Spaanse boeren keuken, daar dronk hij lichte rode wijn bij en at hij Spaanse Buitrago-worstjes en de grote witte bonen uit Spanje,  garrafón.

In 1953 zei Picasso zelf dat zijn Russische vrouw Olga Khokhlova van luxe eten hield zoals kaviaar en taart en hij van de eenvoudige Spaanse keuken zoals Catalaanse worstjes en witte bonen.

Onze Picasso bewaarde bijna alles en zo ook de bonnetjes van zijn gekochte boodschappen. Hij kocht verse vis, olijfolie, veel water, weinig wijn en veel vers fruit en groentes. Hij is er 91 jaar mee geworden!

De bonnetjes van Picasso, museo Picasso, Barcelona

Het gezonde dieet is ook gekomen doordat Picasso in 1889 ernstig ziek werd van roodvonk. Zijn goede vriend Manuel Pallarès nodigde hem uit om een paar dagen in zijn huis in de bergen van Zuid-Catalonië om op krachten te komen. Het eenvoudige boerenleven sprak Picasso zodanig aan dat hij er zes maanden bleef. Hij hielp mee op het land en zorgde voor de dieren. Picasso hielp ook mee met de olijfoogst en het persen van de olijfolie. Picasso schreef in die tijd over de eenvoudige regionale keuken, pannen met ei-en-aardappel, gedroogde groente en natuurlijk over zijn favoriete worsten, dit keer de soorten butifarras  en sobrassadas. Hij hield van rijstgerechten, korrelige rijst, romige rijst, vette rijst, rijstpudding, rijstsoep , rijst in groentesoep en gekookt met een paar strengen saffraan, niets was te gek. Saffraan geven gerechten een bepaalde kleur en dat is terug te zien in een van zijn schilderijen uit die tijd, de vrouw met broden.

Woman with Loaves 1906, Philadelphia Museum of Art

De betekenis van voedsel.

Voor de jonge Pablo was eten gezelligheid aan de familietafel, maar geleidelijk aan werden het ook kleuren en structuren waar hij inspiratie uit haalde voor zijn kunst. Naarmate Picasso ouder werd en meer tijd aan zijn kunst besteedde schilderde hij ‘zijn’ eten zonder het op te eten. Een bekende opmerking van Picasso werd opgeschreven door zijn vriend, de Franse dichter en schrijver, Robert Desnos (1900 – 1945) vlak voor zijn arrestatie door de Gestapo (22 februari 1944). ‘Ik (Picasso) heb maandenlang geluncht in Le Catalan en dag na dag keek ik naar het buffet zonder het aan te raken of ervan te eten. Op een dag besloot ik het te schilderen, en dat heb ik gedaan. De volgende dag, toen ik weer kwam lunchen, was het buffet verdwenen, de plaats was leeg … Door het te schilderen, moet ik het hebben weggenomen zonder het te beseffen.’

30 May 1943, Picasso schilderde twee versies van het buffet in restaurant Le Catalan.

Zijn eerste stilleven is met eten.

Dit stilleven (1901) met als titel Dessert is een beroemd schilderij geworden uit zijn blauwe periode. Op een wit tafellaken zien we twee kleurrijke fruitschalen staan en een bord met de overblijfselen van een half dozijn oesters en een citroen. Dit stilleven is ook een hommage aan zijn vriend, de schrijver Max Jacob (1876 – 1944) uit het Bretonse Quimper, waar die lelijke bierpul naar verwijst.

Stilleven (The dessert, 1901), Museu Picasso, Barcelona

1901, het jaar waarin Picasso voor het eerst naar Parijs ging en schreef over het nachtleven van deze kunstenaarsstad. De cafés in de kunstenaarswijk Montmartre zaten vol met eenzame vrouwen die absint dronken. Het groene drankje, ook wel de groene fee genoemd, werd ook veel door kunstenaars gedronken en werd in Parijs in 1915 verboden vanwege het hoge alcohol percentage (60 tot 70%), en het stofje Thujon dat tot waanzin kon drijven. 

De absint drinker 1901

Het schilderen van de kleuren van ‘zijn’ favoriete ingrediënten begon omstreeks 1908, mooie voorbeelden zijn de stillevens van bosuitjes en peren.

Appels en Peren 1908 Stilleven met bosuitjes 1908                                                                     

Beroemde restaurants waar Picasso vaak vertoefde.

Tja dat waren er best veel natuurlijk want kunstenaars zitten nu eenmaal graag in cafés te praten en veel te drinken. We beperken ons tot de twee leukste die nog steeds bestaan.

El Quatre Gats, Barcelona

In april 1899 verhuisde Picasso naar Barcelona (Carrer dels Escudellers) en zat elke avond met zijn vrienden in een , nu beroemd, café en cabaret  met de naam El Quatre Gats (de vier katten). De eigenaar Pere Romeu droeg de kunstenaars een warm hart toe en vaak kon de rekening betaald worden met een schilderij die hij dan aan de muur hing. Picasso maakte elke avond tekeningen die hij voor één Peseta, de prijs van een fles huiswijn, verkocht. Het grappige van dit café is dat het er nog hetzelfde uitziet , inclusief het toendertijd door Picasso, in opdracht van de eigenaar, getekende omslag van het menu plus een ‘dagschotel’ kaart.

                                                          Menu for the Quatre Gats, Dish of the Day (1900)

Het eten geserveerd in de 4 katjes was niet om over naar huis te schrijven, toch deed de beroemde Spaanse schrijver Josep Pla i Casadevall (1897 – 1981) dat vele jaren later wel: ‘De porties waren een triomf van hoop over inhoud. Het was meer dan een restaurant, het was een tentoonstelling van beschilderde gerechten, miniatuur koken die meer geschikt was voor een kleuterschool. De porties waren klein, grenzend aan het etherische.’ En dat betekent gewoon ‘laat niet wegwaaien’ porties voor onze kunstenaars.

Au Lapin Agile, Montmartre in Parijs

Het tweede café was in Parijs waar Picasso op zijn 19de naartoe verhuisde. Picasso vond al gauw zijn nieuwe kunstenaars bar de Au Lapin Agile wat een snelle konijn betekent dat uit een pan ontsnapt.

Aristide Bruant moest het café redden en maakte er een plek van waar de arme kunstenaars konden discussiëren, eten en vooral drinken. Bruant vroeg aan Picasso om een schilderij te maken voor zijn interieur in ruil voor eten en drinken.  Je ziet op dit beroemde schilderij Picasso als harlekijn, zijn vriendin Germaine Pichot en de waard (Frédéric Gérard) als gitaarspeler.

Au Lapin Agile, 1905, Metropolitan Museum of Art.

Brood en Picasso

In Nice is er een brood dat er als een hand met vier vingers uitziet, genoemd naar de vier valleien in deze streek. Het verhaal gaat dat de Franse fotograaf Robert Doisneau (1912 – 1994) in 1952 een afspraak had met Pablo in zijn huis in Nice voor het maken van foto’s. En Pablo zat natuurlijk net te ontbijten met het speciale brood. Robert zag zijn kans en maakte de iconische foto met het brood, dat nu ook wel Picassos worden genoemd.

Foto Robert Doisneau (1912 – 1994) uit 1952

Tong Picasso, de culinaire vergissing van de 60ger jaren.

We sluiten deze blog af met een bekend vintage gerecht dat in de jaren zestig en zeventig (ik ben geboren in 1954) ineens in alle hippe bistro’s op het menu kwam. In deze goede oude tijd waar culinaire journalisten als Wina Born (1920 – 2001) en Johannes van Dam (1946 – 2013) in Nederland de dienst uit maakten, en volgens goed Nederlandse gewoonte elkaar belachelijk probeerden te maken. Johannes schreef in een open brief naar Wina (na haar sterven) waarin hij de beroemde woorden ‘U beoefende een volstrekt ander vak, maar besmeurde het mijne’ schreef. Ze hadden wel dezelfde mening over de tong Picasso, Wina noemde het een ‘onzalig verzinsel’ en de dikke Johannes ‘een van de ergste misstanden van de Nederlandse gastronomie’. In principe is het een tong dat geserveerd wordt met daarop de verwarmde inhoud van een blikje gemengd fruit. Gelukkig heeft Picasso hier niets mee te maken, hij kloof de tong af van de graat (foto bovenaan deze blog van David Douglas Duncan, 1957) en maakte daar een mooi kunstwerk (bord) van, dat dan weer wel.

Stierengevecht en vis, Cannes, 1957

Plaats een reactie