Sinterklaas: Van Amsterdam naar New York en terug

Sint-Nicolaas-Almanach1780

De echte Sinterklaas van vroeger. Ik heb al eens een blog geschreven over de geschiedenis van het snoepgoed van Sinterklaas. Daarin komt ook de oorsprong van onze Sint ter sprake en bespreek ik de legendes achter onze snoepgewoontes tijdens het Sinterklaas feest. Maar weten jullie de rol van de Nederlanders in het kerstman verhaal van Nieuw Amsterdam, het huidige New York? En de introductie van het paard van Sint met ook een paard voor Piet, in het boekje uit 1850 van Jan Schenkman. Dit alles en meer wordt in deze blog opgediend met humor en een gezonde dosis Hollands Sinterklaas chauvinisme. Neem er een glaasje Bisschopswijn bij.

Sinterklaas by Jan Schenkman (1850) and Santa Claus on magazine The Queenslander (1936).

Sinterklaas en de kerstman (Santa Claus) in Amerika

Washington Irving (1783 -1859) schreef in 1809 een satirisch boekje over de vroege geschiedenis van New York (A History of New York) met als ondertitel Van het begin van de wereld tot het einde van de Nederlandse dynastie. Irving schreef dit boekje onder het pseudoniem Diedrich Knickerbocker. Het zijn de vroege Nederlandse kolonisten geweest die Nieuw Amsterdam (1624 tot 1664) hebben gesticht en als je weet dat Sint Nicolaas sinds de middeleeuwen de stadheilige van Amsterdam is geweest, is het logisch dat de kolonisten dat hebben overgenomen en Sinterklaas (inclusief het Sinterklaas feest) hebben geïnstalleerd in de nieuwe wereld. Diedrich Knickerbocker beschrijft onze goedheiligman echter als een joviale rondborstige oude Hollander met hoed en een lange Goudse pijp. Vlak voor de publicatie van deze parodie, in 1804, vatte een goede vriend van Irving de hugenoot John Pintard Jr. (1759 -1844)  het plan op om de New-York Historical Society op te richten en St. Nicolaas officieel de beschermheilige van New York te maken. Zijn Nederlandse vrienden hielpen  hem daarin door de New Yorkse geschiedenis van het Sinterklaas feest voor hem te documenteren, dit resulteerde in een pamflet uit 1810 dat werd uitgereikt tijdens het eerste Sinterklaas festival (the Festival of St. Nicholas, Sancte Claus) op 6 december met daarin een gedicht in het Nederlands en een vertaling in het Engels.

Het verhaal gaat dat er nog maar één oude oma was, Mevrouw John Hardenbrook, die in 1817 op 87-jarige leeftijd stierf, die zich nog de volledige tekst van de vers in het Nederlands kon herinneren.

Hier is de Nederlandse versie dat tevens de oudste tekst is waar er een link is tussen Spanje en Sint, maar hij komt er nog niet vandaan! Culinair gezien waren sinaasappels en granaatappels in die tijd luxe delicatessen die uit de omgeving van de havenstad Alicante (Spanje) kwamen waar Sint Nicolaas ook de stadsheilige was en nog steeds is.

SANCTE CLAUS, goed heylig man!
Trek uwe beste Tabaert aen,
Reiz doer me’e na Amsterdam,
Van Amsterdam na ‘Spanje,
Waer Appelen van Oranje,
Waer Appelen van Granaten,
Wie rollen door de Straaten.
SANCTE CLAUS, myn goede Vriend!
Ik heb U allen tyd gedient,
Wille U my nu wat geven,
Ik zal U dienen alle myn Leven.

In de New York Commercial Advertiser van december 11, 1810, staat een artikel over deze bijeenkomst, vooral het culinaire gedeelte is voor ons interessant. Ook de kat hoort erbij! Ik heb het vertaald.

Rechts [van de Sint] is een getrouwe weergave van een warme, ouderwetse Hollandse open haard op Sancte Claus ochtend. Een schitterende koperen theeketel, een ruime theepot, een bord vol wafels en een rooster met geroosterde worsten, bieden een aangenaam vooruitzicht van de eenvoud en het comfort van de dagen van weleer. Aan weerszijden van de open haard hangen de jaarlijkse blauwe garenkousen. De ene, vol met speelgoed, sinaasappels, ‘sugar plums’ (suikergoed) en ‘Oley-cooks’ (oliebollen).

Zoals je merkt is Sinterklaas al bijna geheel verdrongen door de kerstman. De kousen zijn ingeburgerd, de rendieren eten (oranje) wortels en Santa nuttigt ‘milk and cookies’ alles nog lekker Nederlands.

De katholieken en de protestanten

Jan Steen schilderde tussen 1660 en 1668 een aantal schilderijen getiteld ‘het Sint Nicolaasfeest’. Twee zijn daarvan teruggevonden. De schilder leefde filosofisch nog in het stenen tijdperk want er was veel kritiek op dit feest, daarom werd zijn schilderij niet altijd positief ontvangen. Jan Steen was officieel katholiek maar kwam nooit in de kerk, hij wilde het Sinterklaasfeest niet verbieden. Jan moest natuurlijk ook zijn speculaas verdienen en deed dat met een katholieke versie (links uit 1665), uitbundig en uitdagend tegen de regels in. En een protestante versie met minder kleur, gematigder en geen heiligen verering. Laten we met de leukste beginnen, de katholieke versie.

Het meisje, de blikvanger, draagt een Sint Janspopje op een voetstukje en dat is Johannes de Doper in een mantel van kamelenhaar met een kruisstaf in de hand. Johannes de Doper was ook de beschermer tegen ziekten bij kinderen en dus ‘geeft’ Jan Steen het beeldje aan het kind. Op de voorgrond ligt veel snoepgoed, wafels, een amandelstaaf, een taai-taai, en een in die tijd gebruikelijke appel. Deze appel wordt rechts herhaald met een muntje erin (appeltje voor de dorst), suikergoed (daar hebben we de suger-plums weer) met de beroemde duivelskater, een groot zoet wit brood dat in de 17de eeuw vaak op schilderijen te zien waren. Half in het donker zie je een man met een jongetje met een Sint Nicholaas pop van speculaas of zoiets in zijn arm, kijk dat was nog eens gewaagd. Vooral als je je bedenkt dat in 1657 het Sint Nicolaasfeest in bijvoorbeeld Dordrecht verboden werd. De Hervormde kerk noemde de viering ‘strekkende tot waengelooff…ende afgoderije’. Dus zo onschuldig was het steengoede schilderij uit 1665 niet.

De protestante versie is veel minder eng, alhoewel er rechts weer een deuvekater op de grond staat (de vervanging van de kat). Het verhaal gaat dat vroeger in de goede oude romeinse tijd katten werden geofferd om de duivel te verjagen. Later bleek dat de duivel ook wegging als je brood offerde. Deze broden werden vooral boven de rivieren (omgeving Amsterdam van Jan Steen) in het niet katholieke gedeelte gebakken. Het meisje heeft een mooie ronde koek en een emmertje (denk boodschappentas) met een amandelstaaf erin.

De koekvrijer van Jan Steen (1663 – 1665)

Goedheiligman als huwelijksmakelaar (goed hylickman).

Sint is een bisschop en een bisschop is katholiek, dus Sint ook. Toen de protestanten het voor het zeggen kregen in Nederland probeerden ze de Sinterklaas markten te verbieden. Waarom vraag je je af? Deze markten werden door het volk gebruikt om met je (koek) vrijer langs de Sinterklaas kraampjes te flaneren en als jongen kocht je dan een suikerhart, een vrijerspop (speculaas) of iets van marsepein voor je grote liefde. Maar de markten werden liederlijk, met veel gelal, gezuip en gevrij! Het verbieden begon in Delft (1600) met het verbieden van de sinterklaaskraampjes. In Tiel werd het de bakkers verboden om Sinterklaas koeken te bakken (1618) en te verkopen. Ook Amsterdam, waar Sint Nicolaas de beschermheilige is, kwam aan de beurt. Het bestuur verbood de verkoop van de snoep poppen maar dat pikten de 11-jarige verkoopsters niet, het ‘oproer van elfjarigen’ maakte zo’n indruk op het stadsbestuur dat ze de markt hebben laten doorgaan (4 dec. 1663). Religieuze leiders leren het natuurlijk nooit dus werd in 1732 op 6 december de ruiten ingegooid bij de predikers in Amsterdam, na weer een poging om de Sinterklaas markten te verbieden. Moet je nagaan dat het Sinterklaasfeest bijna 150 jaar straatrellen opleverde, het is dan ook niet gek dat mensen Sinterklaas met de kinderen in huiselijke kring gingen vieren, inclusief het schoen zetten, het schrijven van Sinterklaas gedichten en de pakjes avond. De schrijver Klaas Rigterink (1923 – 2022) dateert het oudst bekende sinterklaasgedicht uit 1647. In dit gedicht doet Johan van Someren een huwelijksaanzoek aan zijn geliefde. Hij wil graag zijn schoen bij haar zetten en schenkt haar daarom zijn hart.

“Ist vremt, mijn Engel, dat ick tracht mijn schoen bij u te mogen setten.
… Ick houd mijn schoen en send mijn hert, waarin gij aanbeden wert.”

Met deze roerige tijden in gedachte is het niet verwonderlijk dat een jonge man op vrijersvoeten zijn koek ook persoonlijk bij de dame thuis ging aanbieden. De vrouw kon dan het hoofd opeten en de koekvrijer was geaccepteerd of de benen afbreken en het feest ging niet door.                                                                                                                               

Het paard van Sinterklaas

Sinterklaas zit natuurlijk op een witte schimmel, maar hoe komt dat eigenlijk? In de 14de eeuw werden belangrijke mensen geacht om zich op een paard te verplaatsen, dus ook bisschoppen. Witte paarden waren specialer natuurlijk en gaf dus meer status aan de berijder.

Als je Sinterklaas op een schimmel wilt zien kun je het beste kijken in de grote hoeveelheden centsprenten uit de 18de en 19de eeuw. Centsprenten (ook wel kinderprenten) waren goedkoop gedrukte vellen papier met afbeeldingen (dus ook Sinterklaas) en tekst. De prenten werden door venters op straat verkocht voor één cent of meer. Ze werden heel populair en jaarlijks werden er naar schatting 100.000 prenten gedrukt. Het was dus moeilijk om aan de vraag te voldoen en daar had de uitgever Barent Koene een trucje voor. Hij nam een oude versleten 16de -eeuwse houtblok met het portret van Karel V op een wit paard en na wat reparatie en toevoeging van een hoed en tekst drukte hij ze opnieuw maar nu als Sinterklaas prent. Kijk, dat is historisch twee vliegen in een klap, een mooie prent uit 1540 als Sinterklaas herdrukt in 1814 met een mooi tekstje met wat culinaire informatie van wat de Sint allemaal geeft aan leergierige kinderen. Koek, vijgen, banket en taai taai maar ook Biesjesdeeg waarmee speculaas of St. Nicolaasgebak werd bedoeld.

Jan Schenkman schonk het Nederlandse kind de moderne Sinterklaas

Pas in 1850 bracht de vader van het moderne Sinterklaas verhaal enig licht in de duisternis van het Sinterklaasfeest. Uiteraard was het een leraar en zijn naam was Jan Schenkman (1806 – 1863), zijn geïllustreerde boek was getiteld Sint Nikolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en herdrukken tot in 1907). Hij introduceerde in de eerste druk een donkere helper die Sint hielp op de daken, deze helper had nog geen naam maar wel een paard net als Sinterklaas, en deze was bruin van kleur en is pas in een latere druk vervangen door de witte schimmel.

Wat eet de schimmel van Sinterklaas?

Dat is op zich wel een grappig verhaal omdat het veel zegt over de eetgewoontes van de ouders door de jaren heen. Ikzelf ben geboren in 1954 en gedurende de 50tiger jaren was het de gewoonte om een sinterklaas liedje te zingen voor de kolenkachel en je schoen te zetten. Voor het paard deden we er dan een winterpeen in met een beetje stro. De volgende ochtend zat er vaak, niet altijd, een gevulde kikker of ander snoep in. Wat mijn moeder deed was dat ze een halve aan gegeten wortel nog ergens in de huiskamer liet liggen voor het effect. Hooi, groenvoer en winterpeen, daar hield het paard van Sinterklaas van.

Sinds het Sinterklaas journaal wordt je als kind dagelijks in het verhaal gezogen en moderne kleine kinderen willen alleen gezond eten aan het paard geven, dat moet natuurlijk van de ouders en is vaak ook het eten wat kinderen niet lusten zoals spruitjes, broccoli, appels, en nog steeds de mooie oranje wortels. Anno 2025 krijgt het paard ook wat extra’s in de vorm van fruit (niet teveel vanwege het suiker), en, jawel, paardenbrokken (echt te koop)!

Paardenbrokken tijdens de Sinterklaas periode!

Plaats een reactie