
De Parijse champignon oftewel de Agaricus bisporus
Ik vind het altijd fascinerend om te zien dat Nederlanders groot kunnen worden in vaardigheden waar wij, de gemiddelde burger, geen weet van hebben! Zo ook de teelt van champignons, wij zijn de grootste exporteur van de EU (helaas een aantal jaren geleden ingehaald door de Polen, maar dat slaan we even over!). Nederlanders gaan net zo lang door met het verbeteren van de kweek processen totdat wij de snelste, de efficiëntste en de beste zijn van de wereld. Dus zijn wij groot in tulpen, wietzaadjes, melkkoeien, XTC pillen en dus ook champignons.
Wat is een champignon eigenlijk?
Een champignon is een eetbare paddenstoel genaamd Agaricus bisporus en behoord tot het rijk der schimmels. Een mooie witte eetbare schimmel dus. Het woord is afgeleid van het Latijnse woord campania hetgeen zoiets als (open) vlakte betekent. Vanwege zijn Europese geschiedenis wordt deze paddenstoel de “champignon de Paris” genoemd.
Waar komt de champignon vandaan?
Schimmel werd waarschijnlijk in China en Japan als eerste verbouwd. De oude Grieken begonnen met het telen van de champignon op paardenpoep gemengd met as rond 200 BC. De Fransman Olivier de Serres (1539 – 1619) beschreef in 1600 de cultivatie van deze schimmel in zijn boek Théâtre d’Agriculture.

Het was echter Jean-Baptiste de La Quintinie (1626 – 1688), de beroemde beheerder van de moestuinen van de Franse adel, die uiteindelijk in Versailles voor Lodewijk de XIV de Champignon in de open lucht verbouwde en het op tafel liet zetten. Hij overgoot de resten van zijn meloenen oogst met het water waarin champignons waren gewassen. De seizoenen waren de lente en de herfst.
Nu de sappige verhalen!
Hoe is de paddenstoelen teelt nu eigenlijk van het open veld in de grotten terecht gekomen? Daar zijn een aantal versies over. In 1813 heeft een Franse officier het aangelegd met de verkeerde dame (een vrouw is als een paddenstoel, als je de verkeerde treft ga je er aan onderdoor) en moest zich verschuilen in de kalksteengrotten rondom Parijs om zijn straf te ontkomen. Gedurende een periode waarin de paarden van de soldaten zoveel ontlasting produceerde dat de enige manier om daar vanaf te komen was door het in de verlaten groeves te scheppen. Onze officier zag ineens grote velden champignons ontstaan op de paardenpoep en is het gaan oogsten en verkopen.
Een betere versie is die uit 1814. De heer Chambry verdiende zijn geld met de verkoop van de groente van zijn groentetuin. Hij probeerde ook champignons te telen maar zijn gehele oogst droogte uit en uit pure frustratie schepte hij de gehele mislukte oogst in een grot 10 meter onder zijn groentetuin. En tot zijn verbazing begonnen de champignons te groeien als een gek en dat ook nog eens het gehele jaar door. De champignon de Paris was geboren.

De Nederlanders
Tja, en toen begonnen in 1825 de Nederlanders zich ermee te bemoeien. Eerst gewoon boven de grond op een landgoed in Haarlem. Maar al gauw in de Limburgse mergelgrotten in Valkenburg (Fluweelgrot) en Maastricht (Sint-Pietersberg). Rond 1900 was het hek van de dam en al gauw gingen we wetenschappelijk onderzoek doen (1934) in Naaldwijk. Na de oorlog ontstond er een laboratorium voor de champignonteelt in Houthem St.Gerlach (Zuid-Limburg) onder leiding van de grote champignon pioniers Drs. Bels en zijn vrouw Dr. Bels-Koning. De bovengrondse volledig geautomatiseerde, van beton gemaakte, champignon kwekerijen waren geboren. Nu zijn de teel centra voornamelijk in Zuid-Nederland en heeft Nederland de grootste productie van champignons in de EU (ja ik weet het, Polen is nu groter maar daar zouden we het niet meer over hebben). We zijn wel de derde op de wereld, na China en de VS (ha ha).
We doen dit keer geen recept maar een grapje om het artikeltje af te sluiten:
Een champignon en een ui maken samen een praatje over het leven. Zegt de champignon tegen de ui “Mijn leven is een regelrechte nachtmerrie, eerst word ik in stukjes gehakt en daarna ook nog eens levend gebakken” waarop de ui zegt “Het kan nog veel erger, want ik word eerst levend gevild en dan gesneden. En het ergste is dat de mensen er ook nog heel schijnheilig bij staan te huilen!”
