
Deze blog behoort tot de serie “kunst en eten“. Henry de Toulouse-Lautrec (1864-1901), dus maar 36 jaar oud geworden, is geboren in het Zuiden van Frankrijk in het stadje Albi en dat is ongeveer 85 km ten noordoosten van de stad Toulouse. Culinair is deze streek onder andere bekend om zijn foie gras, duif, truffel en paddenstoelen. Denk aan een rijke familie, een vervelende vader en een groeiziekte vanwege inteelt in de familie (ouders waren volle neef en nicht van elkaar) dus zijn lengte is nooit verder gekomen dan 1,42 mtr. Op zijn 27ste is hij uit huis gegaan en in Parijs gaan wonen in Montmartre, daar waar het gebeurde in die tijd, zeg maar. Hij had geld en werd een bekende verschijning in de vele kroegen en bordelen.

Bij de opening de van super bordeel de Moulin Rouge in 1889 werd Henry persoonlijk uitgenodigd en hij kreeg al gauw een privé tafel in de club. De dames van lichte zeden mochten hem graag en hij verwende ze met mooie ontbijten, dure wijnen en andere lekkernijen. Zijn posters van Jane Avril maakte haar beroemd.

Toulouse-Lautrec bouwde een reputatie op voor zijn vaardigheden in het maken van cocktails, het organiseren van eet partijtjes en het maken van uitnodigingen en menu’s.

Toulouse was ook van plan om zijn eigen kookboek te schrijven met de, door hem zelf ontwikkelde recepten erin. Maar zijn vroege tragische dood in 1901 voorkwam dat. Gelukkig was daar jeugdvriend en kunsthandelaar Maurice Joyant die verantwoordelijk werd voor Henry’s persoonlijke bezittingen en zijn kunst. Hij was degene die de grappig geschreven recepten vond tussen Henry’s persoonlijke notities. In 1930 heeft Maurice van de notities een boek laten maken en uit laten geven onder de titel “La cuisine de monsieur Momo, celibataire”, geïllustreerd met kopergravures naar het werk van Toulouse-Lautrec en voor een deel zijn recepten. Oplage 250 exemplaren en het boek bevat ongeveer 150 recepten.

In 2006 is de Nederlandse vertaling uitgekomen met een inleiding van kroketten liefhebber Johannes van Dam (1946 – 2013) onder de titel “De kunst van het koken”. Het is natuurlijk niet de verfijnde keuken van Auguste Escoffier ( 1847-1935), maar die publiceerde zijn beroemde kookbijbel Le Guide Culinaire pas later in 1903. Nee, het is meer de Zuid-Franse boeren keuken met mooie, soms dure, ingrediënten, dat dan weer wel. Zijn gerechten zijn eigenzinnig en provocerend en bestaan uit bijvoorbeeld bouillabaisse, onions stuffed with garlic puree, studded with cloves and braised in stock, kwartels in as, en kreeft a l’Americaine. Het verhaal gaat dat hij de kreeft een keer heeft gemaakt voor zijn vriend Georges Henri-Manuel, maar hij moest en zou alles in de eetkamer flamberen tussen de meest dure kunst aan de muur in plaats van in de keuken. George zweette peentjes, maar het gerecht was perfect bereid zonder ook maar iets te morsen of te beschadigen. Zijn meesterwerk, vond hij zelf, waren zijn duiven met olijven (ramereaux aux olives). Maar daar mocht niet iedereen van eten, als mensen in zijn ogen niet culinair volwaardig genoeg waren dan zei hij dat deze mensen het nooit van hem zullen krijgen en dus ook nooit zullen weten wat het is.

Zoals je nu wel begrijpt was onze Henry natuurlijk geen gemakkelijk mannetje. Maar aan “zijn” tafel werden alleen de betere wijnen en likeuren geschonken. De karaffen met water stonden wel op tafel maar daar deed hij goudvissen in om het drinken ervan te ontmoedigen. “Dronken of Dorstig!”, was zijn motto. Zijn drankzucht en syfilis heeft zijn leven waarschijnlijk aanzienlijk verkort, maar hij heeft wel de Amerikaanse cocktail cultuur in Parijs aan de gang weten te krijgen, samen met de daarbij te nuttigen vingerhapjes. Zijn cocktail “Tremblement de Terre” (aardbeving) is beroemd geworden. 3 delen cognac met 3 delen absint en hij deed dat in een wijnglas met of zonder ijs. Probeer thuis absint met minder alcohol (bv Swiss La Bleue of Pernot White Fairy) als je zelf wat ouder wil worden dan 36.

Ook hield hij veel van rode port, met of zonder een scheut absint, maar wel met een beetje nootmuskaat. Onze held had dan ook altijd zijn eigen nootmuskaatrasper bij zich. Ook had hij een holle wandelstok met daarop een afschroefbaar handvat wat bijna 500 ml aan drank kon bevatten in een daarvoor speciaal gemaakte glazen buis.
